Vrijheidspad

22 – Jenny van Dinter

“Een dag van verschrikking en van leed. Een dag die van angst ons bibberen deed.” Schreef de moeder van Jenny van Dinter over 17 september 1944. Al snel werd het te gevaarlijk zo vlakbij de John Frostbrug en moest het gezin de kelder onder het huis in. “Zonder onze vader, want hij was opgeroepen door de brandweer. Ik zou hem een hele lange tijd niet zien”.

Het brandende huis

De moeder van Jenny had groente en fruit in potten gewekt, gelukkig konden ze daardoor nog wel wat eten. “Het schieten bleef maar aanhouden en raketten vlogen over het huis. Iedereen was in paniek en niemand durfde de kelder uit. We probeerden wat te slapen op drie houten planken en aten koude boontjes”.

Toen de derde dag aanbrak stond het huis in brand. De deur was geblokkeerd met puin, dus ze zaten vast. “Mijn moeder schreeuwde om aandacht en twee Duitse soldaten trokken ons via het rooster uit de kelder. We schreeuwden het uit van de pijn en angst.” Rennend verliet het gezin een brandende binnenstad richting een hotel. “Het Velperplein lag vol met dode en gewonde soldaten We moesten er steeds omheen lopen”. Jenny zal deze gedachte nooit vergeten, vertelt ze. “Het blijft je je leven lang bijstaan”.

22 – Jenny van Dinter

Zodat jullie begrijpen wat een oorlog kan betekenen voor alle mensen

80 jaar vrijheid

Weg uit Arnhem

De vader van het gezin was nog steeds weg. “Omstreeks 20 september verlieten we Arnhem. Met 2 grote paarden en een bakwagen die we vulden met van alles en nog wat. Na drie dagen kwamen we aan in Eerbeek”. De grootouders van Jenny zaten in Spakenburg en via een visboer is het gezin daar uiteindelijk ook terecht gekomen.

“Magda, mijn zusje was zwak en bleef bij mama terwijl wij wat les kregen in een oud schoollokaal. We leefden van aardappels en vis en sliepen in de bijkeuken op 2 bedden”. De vader van Jenny kwam terug, maar praatte niet. “Hij was ziek en zwak. Later hoorde we dat hij opgepakt was en in Amersfoort in een gevangenis had gezeten. Daar kreeg hij weinig te eten en werd er veel gemarteld. Via hoge hekken is hij samen met een vriend ontsnapt”.

Honger

De hongerwinter begon en het was zwaar. “Ergens in het dorp stond een keuken waar je wat soep van tulpenbollen kon krijgen. Het was te vies om te zien, maar toch stonden we allemaal in de rij om maar iets warm te krijgen. Soms een sneetje brood erbij en dan kon mijn moeder nog zeggen, ‘ik heb geen honger’ en deelde het plakje brood in 3 stukjes”. Door de kou bevroor alles en werd het nog moeilijker aan eten te komen.

“Er waren dagen dat we niet eens uit bed kwamen. We deden woordspelletjes om de tijd te doden. Mijn vader had een leren broekriem, daar sneed hij kleine stukjes van om op te kauwen zodat je mond vochtig bleef. Ook haalden we sneeuw naar binnen om op te zuigen”. De oorlog was dichtbij, want de schoten waren dag en nacht te horen in Spakenburg. Maar de Amerikanen kwamen dichterbij.

Een volgende reis

Het gezin werd bevolen naar de grote kelder te gaan. “Na een paar uur is mijn vader eruit gegaan. Het was zo vol opgepakt, dat we bang waren dat we er weer niet uit konden”. Het gezin besloot weg te gaan uit Spakenburg. “Wij waren niet zo sterk meer en Magda moest veel gedragen worden door mijn vader. Ik weet niet meer hoe ver we iedere dag liepen”.

Het gezin kwam na 53 kilometer lopen vlakbij Apeldoorn aan in bevrijd gebied. “Ondanks dat we vies en zwak waren leefden we wat op. We waren bevrijd”! In juli 1945 kon Jenny samen met haar zusjes en ouders terug naar Arnhem. “Hier kwam alle ellende weer terug. We sliepen niet meer, want we waren zo bang. We hadden geen huis meer en alle herinneringen waren weg. Ik wist niet waar mijn vriendinnetjes waren en of zij nog leefden”.

Weer thuis, zonder huis

Er was niks meer over van het huis aan de Rijn. Via het Rode Kruis kregen ze een huis toegewezen. “Maar dit was bijna leeg, omdat de Duitsers alles mee hadden genomen toen ze aan het terugtrekken waren.” Bij een schoolgebouw werd kleding uitgedeeld. “Ik geloof dat ik niet eerder zo blij was om een jas en nieuwe schoenen te krijgen”. Ook werden de winkels weer gevuld door het Amerikaanse leger. “Het eerste echte eten voor mij was een hotdog”.

Langzamerhand voelde het gezin zich beter en krabbelde ze op. “De oorlog vergeten, dat doe je eigenlijk nooit. Ook al zijn we 77 jaar bevrijd, er zit nog veel in mijn geheugen.” Na de oorlog verzorgde Jenny een graf van een Engelse soldaat die omgekomen was tijdens de Slag om Arnhem. “We namen contact op met de familie van de overledene in Engeland. En ik stuurde een foto naar de weduwe die een dochter van drie jaar had. Na twee jaar kwam ze over om het graf te bezoeken en verbleef ze in ons huis. Er ontstond een vriendschap die vele jaren heeft bestaan”.