Piet Adam. Door: Nellie Vergeer-Adam
Vrijheidspad

13 – Piet Adam

Het was zondag 17 september 1944 ’s morgens rond 9 uur. We waren het melkgereedschap aan het schoonmaken toen er ineens vijf vliegtuigen over kwamen vliegen. Bij ons achter het huis stonden perenbomen waar ons vader twee lange ladders in had gezet en die boven goed had vastgebonden zodat er geen gevaar was voor omvallen. Je kon over heel Uden kijken bv als er een bommenwerper aangevallen werd. Eerst begonnen de motoren te roken en dan zag je de een na de ander eruit springen, totdat het vliegtuig neerstortte. Je kon ver weg kijken, zo was het die morgen ook weer. Een groepje van vijf jachtvliegtuigenwaren aan het kijken wat de Duitsers aan het uitvoeren waren. Omdat België bijna bevrijd was. En de Duitse haalde overal munitie om weer mee terug te nemen naar Duitsland voor de eigen verdediging. Toen hadden ze een munitietrein op het station in Uden gezet. Die waren met twee locomotieven en de trein bleef de hele dag staan. De locomotief reed weer terug richting Boxtel om nog meer op te halen.

13 – Piet Adam

Eerst begonnen de motoren te roken en dan zag je de een na de ander eruit springen, totdat het vliegtuig neerstortte

80 jaar vrijheid

Een zondagochtend in oorlogstijd: de dag dat de vliegtuigen overkwamen

Toen wij boven op de ladder stonden zagen we dat de locomotief net buiten stil stond en toen de jagers er overheen vlogen richting Volkel ging hij weer rijden. Maar niet ver want even naderhand was het gebeurd. We stonden klaar om naar de kerk te gaan. We zijn naar de locomotief gelopen en we moesten nog terug richting Leijgraafbrug. Toen we daar kwamen zagen we de soldaten langs de locomotief liggen. Wat zagen zij eruit. Ze waren overspoeld door het kokende water van de trein dat ze over hun lichaam hadden gehad. Ze waren levend verbrand maar nog niet dood. De burgemeester kwam eraan gefietst met een brandcard in zijn hand. Toen hij de situatie op had genomen zei hij: “Hier is hulp nodig en niet zo’n beetje ook”. De burgemeester zei tegen mijn broer Jan: “Doe hem de laarzen uit”. Onze Jan trok de laarzen uit die vol water stonden en toen moest hij hem ook de sokken uit trekken. En toen onze Jan hem de sokken uit trok bleef de huid er helemaal aanhangen en het was akelig om te zien. Toen moesten we hem op de brancard leggen en hem weg dragen en inmiddels waren er andere mannen bij gekomen. Ik kende ze niet; misschien van de luchtmacht die zaten in een wachttoren in een kersenboomgaard. Toen zijn we met de brandcard richting Bert Verhoeven gegaan.

Lijst inschrijvingen slachtoffers in ziekenhuis St. Jan (Heemkundekring Uden)
Station Uden voor de oorlog (Heemkundekring Uden)

Herinneringen aan de verwoestende oorlogsdag in Uden

Het dragen was erg zwaar. Ik moest van de burgemeester de brandcard hooghouden op de kar vanwege het schokken. De hoog karren kwamen bij Bert Verhoeven vandaan. Die woonde vlak bij het spoor. De kar waar we op zaten kwam van Wijdeven van Molenseind. Vier soldaten hadden hetzelfde lot ondergaan en hun hoofden waren helemaal opgezwollen. Een soldaat had niet in het kokend water gezeten. Maar de soldaten die aan de zijkant hadden gezeten waren verbrand en diegene die voorop zat kon nog lopen. We hebben de brandcards op de karren geladen en zijn zachtjes richting Uden gevaren. Een soldaat is op de fiets vervoerd; hij zat op de stang. Ik moest de brandcard vasthouden en ik zat met mijn rug naar het paard en lag op mijn knieën en het was erg zwaar en telkens als het paard stopte zat ik met mijn voeten tussen paard en kar geklemd. Zo dikwijls als de soldaat waar ik boven zat ademhaalde kwam er bloed uit zijn neus en mond. Ik dacht als we dadelijk bij de St Jan zijn ga ik dan nog naar de kerk want ik zat helemaal onder het bloed. In de St Janstraat werden we opgehouden door een hoge officier, we moesten van de kar afkomen. De officier ging de kar op en wij moesten wachten. Opeens kwam hij naar beneden; of hij die soldaat een spuitje heeft gegeven weet ik niet maar wij behoefde niet meer op die kar en het was stil. Want onderweg bleef hij praten. En hij blies elke keer bloed uit en mijn witte bloese en mijn gezicht waren helemaal vies van het bloed. Zo volgde de rest van de karren en de fiets met de soldaat en de machinist en de stoker waren te voet meegekomen. Wij maakten ons maar snel uit de voeten en liepen achter de ouw nonnen door richting huis. Tegen de avond is de trein vertrokken en is bij de Kleuter in brand geschoten door overvliegende vliegtuigen.